Wie mijn boek las, weet dat ik als kind een beste vriendje had, de zoon van vrienden van mijn mama en 'hem' (laat ik de boze stiefvader hier zo noemen). We waren heel vaak samen tijdens het weekend en vakanties, en amuseerden ons altijd rot samen. Was ik op zondag niet bij mijn oma en opa, was ik bij hen. Toen ons hele verhaal naar buiten kwam, viel ons contact plots weg. Alleen de vele vraagtekens bleven over, aan beide kanten. En jaren van stilte gingen voorbij.
Tot mijn boek uitkwam, en er nog meer vragen naar boven kwamen. Heel voorzichtig, doch sterk aanwezig, zette de drang naar antwoorden en de waarheid zich op. Na een verkennend contact via sociale media, zagen we elkaar deze lente terug. Zo nerveus als ik was op voorhand, zo gezellig en ongedwongen voelde het eens we aan de praat sloegen. Talloze herinneringen, hoe gaat het nu, hoe verliepen de jaren dat we elkaar uit het oog waren verloren. Gesprekstof voor weken.
Afgelopen zondag werd ik geïnviteerd bij zijn ouders. Een veel te lang uitgesteld moment om antwoorden te krijgen op de vragen die we allemaal hadden. Ook nu was ik, uiteraard, ge kent mij, terug nerveus. Vierentwintig jaar na mijn laatste bezoek aan hen, reed ik nog blindelings naar hun huis (en in de tijd toen had ik nog geen rijbewijs), waar mij een ontzettend hartelijke ontvangst wachtte. Ook nu smolten de zenuwen meteen weg als een ijsje in de zon. Meer dan vijf uren praatten we. Het voelde als vijf minuten die zo voorbij waren. Alsof er geen 24 jaren stilte tussen ons in hingen. We vertelden over vroeger, hoe ze mij als blije, lachende kleuter zagen opgroeien tot zestienjarige puber. Ik vond het zalig om te horen dat ik een kind was met een eigen willetje, en dat ik heel kwaad kon kijken als er mij iets niet zinde. Tot zo ver het misverstand dat ik een stil kneusje was dat zich door iedereen liet doen.
Ze vertelden ook hoe ze tijdens die verloren jaren voorgelogen werden. Alles was voor hen naar verluidt verzonnen, opgestoken door anderen die mijn mama en mij beïnvloedden. Dat ze door het weggevallen contact altijd maar één kant van het verhaal hoorden. Dat ze 'hem' al van in hun kindertijd kenden, en hoe ze hem toen heel vaak hadden geholpen toen hij als kind zelf in de klappen deelde. Da's dan geen misvatting, de intergenerationele overdracht van trauma en mishandeling.
Ik hoop dat ik hen voldoende kon benadrukken dat ik hen niks kwalijk neem. Ik merkte het genoeg doorheen de jaren, bij mensen dichtbij en iets verderaf, dat de confrontatie met gezinsgeweld en kindermishandeling in je omgeving zorgt voor een grote ongemakkelijke stilte. Mensen weten niet hoe ze moeteen reageren. Ze kunnen zich niet inbeelden dat zoiets in hun nabije omgeving kan gebeuren, door iemand die ze persoonlijk kennen. En dan het besef dat ze niks opmerkten en niet hebben ingegrepen. Die confrontatie is heel zwaar, en onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. De Nederlandse orthopedagoge Aafke Scharloo merkte zelfs bij zichzelf, als professional met ettelijke jaren op de teller, dat ze zo'n situaties in een eerste reflex probeerde te minimaliseren. "Het zal wel niet waar zijn." Een reactie die we allemaal van nature hebben wanneer er iets heel ergs gebeurt. Aafke doopte het fenomeen "afweermechanisme".
Daarnaast bestaat er nog een ander mechanisme, genaamd "fawning". Fawning is een overlevingsmechanisme, een reflex vanuit ons reptielenbrein. We kennen allemaal de natuurlijke reactie die we hebben bij dreigend gevaar: vechten, vluchten of bevriezen. Zowel mensen als dieren, allemaal hebben we deze instictieve reactie. Nu blijkt uit onderzoek dat er nog een vierde instinctieve reactie bestaat bij langdurige dreiging van gevaar, zoals kindermishandeling of partnergeweld, namelijk het zogenaamde fawning. Deze reactie zorgt ervoor dat je bij dreigend gevaar je gedrag gaat aanpassen om het gevaar in te dijken en het risico te minimaliseren. In mijn geval betekent het dat ik de perfecte dochter probeerde te zijn, en dat ik mij lief gedroeg tegenover "hem". Alles om hem tevreden te houden en geen straf te moeten ondergaan. Natuurlijk maakt dat het misbruik dat aan het licht kwam, moelijker te geloven. "Ge hing toch wel aan hem als kind, dat werkte toch precies goed tussen jullie." Een te begrijpen reactie, echter gebaseerd op gedrag waar een volledige overlevingsstrategie achterzit.
Dat is mijn boodschap van deze week, een boodschap die ik ook tijdens lezingen breng. Mensen vragen mij vaak hoe ze kunnen herkennen bij een kind dat er iets aan de hand is. Hoe kunnen we kindermishandeling herkennen? Er bestaan signalenkaarten die ons daarin een leidraad bieden. Ellenlange lijsten met mogelijke gedragingen die kinderen stellen die mogelijks wijzen dat er iets kan aan de hand zijn. Lieve mensen, die lijsten zijn geen sluitende wetenschap. Het is als, als, als ... Als ik aan mijzelf als kind terugdenk en er de lijsten bijneem, kan ik bitter weinig zaken afvinken. Daarom is het belangrijkste om te onthouden dat een kind in gevaar bijna constant instinctief reageert, en dus vaak overschakelt op fawning of fighting. Wees daarom alert voor té brave of net heel opstandige kinderen. Té braaf of té rebels gedrag is vaak wél een teken aan de wand. Geef aandacht aan die kinderen, vraag eens hoe het gaat, toon dat je hen ziet en laat blijken dat je er voor hen bent. Dàt is hoe we als omgeving moeten reageren bij een vermoeden van een verontrustende situatie. Meer hoef je niet te doen. Een kleine blijk van aandacht en erkenning.
En onthou: als je twijfelt, twijfel niet. Wij twijfelden jarenlang om terug contact te zoeken, en verloren zo vierentwintig jaar. Twijfel is nooit goed, volg je buikgevoel, en geloof in jezelf.
Reactie plaatsen
Reacties